De brutowinst voor belasting van niet-financiële bedrijven kwam in het eerste kwartaal van 2025 uit op 90,1 miljard euro. Dat is 4,7 miljard euro meer dan in het eerste kwartaal van 2024. De toename in het eerste kwartaal komt vooral doordat de operationele winst hoger was dan een jaar eerder. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe, voorlopige cijfers.

Volgens de tweede berekening van het CBS is het bruto binnenlands product (bbp) in het eerste kwartaal van 2025 met 0,4 procent gestegen ten opzichte van het vierde kwartaal van 2024. Bij de eerste berekening, die is gepubliceerd op 30 april, kwam de groei uit op 0,1 procent. De tweede berekening van het bbp wordt ongeveer 85 dagen na afloop van het kwartaal gepubliceerd.

Het reëel beschikbaar inkomen van huishoudens was in het eerste kwartaal van dit jaar 2,2 procent hoger dan een jaar eerder. De toename is vooral toe te schrijven aan een stijging van de beloning van werknemers, door hogere cao-lonen en een stijging van sociale uitkeringen. De hypotheekschuld groeide met bijna 11 miljard euro ten opzichte van een kwartaal eerder, naar 889,8 miljard euro. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de financiën van huishoudens.

In april 2025 was het volume van de investeringen in materiële vaste activa 2,3 procent kleiner dan een jaar eerder, meldt het CBS. Er is vooral minder geïnvesteerd in overig wegvervoer (zoals bestelauto’s), vliegtuigen en gebouwen. In infrastructuur en machines (waaronder defensiematerieel) is meer geïnvesteerd dan een jaar eerder.

Het volume (werkdaggecorrigeerd) van de goederenexport was in april 0,5 procent groter dan in april 2024, meldt het CBS. Dat komt vooral doordat de uitvoer van machines en voedings- en genotmiddelen hoger was. Het volume van de goederenimport was in april ook 0,5 procent groter dan in april 2024. Er zijn vooral meer machines, elektrotechnische machines en voedings- en genotmiddelen ingevoerd.

In het eerste kwartaal van 2025 was de uitstoot van broeikasgassen 7 procent hoger dan in hetzelfde kwartaal van 2024. Dat komt vooral doordat de elektriciteitssector 40 procent meer heeft uitgestoten. Dit melden het CBS en RIVM/Emissieregistratie op basis van de voorlopige kwartaalcijfers over de broeikasgassenuitstoot conform de richtlijnen van het IPCC.

De kalendergecorrigeerde productie van de Nederlandse industrie was in april 0,5 procent lager dan in april 2024, maakt het CBS bekend. In ruim de helft van de onderliggende branches kromp de productie.

In april hebben huishoudens 0,2 procent meer geconsumeerd dan in april 2024, meldt het CBS. Ze kochten meer diensten, maar minder goederen.

Er is een objectieve methode ontwikkeld voor het leveren van snelle eerste schattingen en bijbehorende onzekerheid van grote macro-economische indicatoren, waaronder het geaggregeerde bruto binnenlands product (bbp).

Het conjunctuurbeeld volgens de Conjunctuurklok van het CBS was in mei iets negatiever dan in april. In de Conjunctuurklok van mei presteerden 12 van de 13 indicatoren slechter dan hun langjarige trend.

Het vertrouwen van fabrikanten nam in mei verder af. Het producentenvertrouwen ging van -3,3 in april naar -3,9 in mei, aldus het CBS. Dat komt vooral doordat producenten in de industrie minder positief waren over de verwachte productie.

Het beschikbaar inkomen van huishoudens steeg in 2024 met 5,7 procent tot bijna 553 miljard euro. De vrije besparingen, het deel van het inkomen dat niet wordt gebruikt voor de consumptie, nam toe tot bijna 64 miljard euro. Het spaartegoed van huishoudens steeg voor het eerst boven de 500 miljard euro. Dit meldt het CBS in het artikel ‘Besparingen huishoudens alleen groter tijdens corona’.

Vrouwen hebben een minder hoge brede welvaart dan mannen. De grootste verschillen liggen op het gebied van het hebben van betaald werk en ervaren gezondheid. Ook zijn vrouwen iets minder vaak tevreden met hun werk, hebben zij minder vaak vertrouwen in andere mensen en instituties en ervaren zij meer last van milieuvervuiling. Daarnaast hebben mensen uit de leeftijdsgroepen tot 35 jaar een lagere brede welvaart dan degenen uit de hogere leeftijdsgroepen. Dit meldt het CBS op basis van de Monitor Brede Welvaart en de Sustainable Development Goals 2025.

Nederland is een land waarin mensen over het algemeen tevreden zijn, elkaar vertrouwen en een hoge en groeiende materiële welvaart hebben. Maar niet in alle opzichten gaat het goed. Zo is er werk in overvloed, maar loont werken minder. Daarnaast groeit het woningtekort. Ook blijkt opnieuw dat de brede welvaart van nu ten koste gaat van de volgende generatie. Zo neemt het verdienvermogen van de economie af, blijft de druk op de natuur hoog en staan de houdbaarheid van de welvaartsstaat en de kwaliteit van publieke instituties onder druk. Dit blijkt uit de Monitor brede welvaart en de SDG’s 2025 die het CBS op 21 mei (Verantwoordingsdag) heeft aangeboden aan de Tweede Kamer.

In maart 2025 was het volume van de investeringen in materiële vaste activa 2,2 procent groter dan een jaar eerder, meldt het CBS. Er is vooral meer geïnvesteerd in machines (waaronder defensiematerieel) en gebouwen. In personenauto’s en overig wegvervoer (vrachtauto’s, opleggers, busjes, etc.) is minder geïnvesteerd dan een jaar eerder.

Het volume (werkdaggecorrigeerd) van de goederenexport was in maart 3,2 procent groter dan in maart 2024, meldt het CBS. Dat komt vooral doordat de uitvoer van machines, chemische producten en voedings- en genotmiddelen hoger was. Het volume van de goederenimport was in maart 2,1 procent groter dan in maart 2024. Er zijn vooral meer chemische producten, elektrotechnische en optische apparaten, machines, transportmiddelen en voedings- en genotmiddelen ingevoerd.

Tabellen rondom de uitvoering van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) in Nederland, 2022-2024.

Indicatoren met betrekking tot delfstoffen(winning); economische kenmerken, winning en uitvoer, 2017-2024.

De kalendergecorrigeerde productie van de Nederlandse industrie was in maart 1,3 procent hoger dan in maart 2024, maakt het CBS bekend. Dat is de derde opeenvolgende productiestijging van de industrie, na anderhalf jaar productiedalingen.

In 2024 was het Nederlandse bruto binnenlands product (bbp) per inwoner 63 duizend euro. Nederland staat daarmee op de vierde plaats binnen de Europese Unie (EU), net als in 2023. Het bbp per inwoner was ruim anderhalf keer zo groot als het EU-gemiddelde. Op basis van de werkelijke individuele consumptie, gecorrigeerd voor prijsverschillen, is Nederland tweede in de EU. Dit blijkt uit cijfers van het CBS en Eurostat.